Volgens kinder- en spoedarts Gerlant Van Berlaer (UZ Brussel) zal het veldhospitaal in Turkije opgezet worden in de zwaar getroffen havenstad Iskenderun. Hij reisde gisteren mee met het B-FAST-verkenningsteam om de voorbereidingen te treffen voor de rest van het team. Volgens Van Berlaer moet eerst nog uitgezocht worden of er water en elektriciteit is op de site. Dat zegt hij in “De ochtend” op Radio 1.
Gisterenmiddag is een eerste delegatie van het Belgische interventieteam B-FAST vertrokken vanop de luchthaven van Melsbroek naar Turkije. Zij bereiden daar de komst voor van een veel groter team dat later deze week vertrekt. Allemaal samen zullen ze daar een groot veldhospitaal op poten zetten en bemannen.
Het team is nu in de Turkse stad Adana, op zowat 200 kilometer van de zwaar getroffen miljoenenstad Gaziantep. Onder andere kinder- en spoedarts Gerlant van Berlaer (UZ Brussel) is ter plekke. “Hier hebben we nog de mogelijkheid om contacten te leggen met onder andere de Turkse autoriteiten en internationale organisaties via gsm en internet voor we naar het verwoeste gebied trekken. We zijn niet zeker of daar verbinding is.”
Ondertussen is duidelijk dat het team zal trekken naar de havenstad Iskenderun, in de provincie Hatay. Het is een van de zwaarst getroffen steden in het rampgebied. “In de stad zijn normaal gezien een drietal ziekenhuizen, maar geen enkel ervan is functioneel op dit moment”, zegt Van Berlaer in “De ochtend” op Radio 1. “Dat is begrijpelijk, want het ziekenhuispersoneel is ofwel zelf op zoek naar familie en kennissen, of moet zichzelf in veiligheid brengen.”
“Een van die ziekenhuizen heeft een grote parking waar ze eventueel het veldhospitaal kunnen opzetten. We moeten we nog kijken of we daar verbinding hebben met de buitenwereld. Daarnaast moeten we uitzoeken of we aan elektriciteit en stromend water geraken.”
Beperkingen
“De eerste dagen zullen we voornamelijk te maken krijgen met breuken en snijwonden”, zegt Van Berlaer. Hij duidt wel dat een veldhospitaal gepaard gaat met beperkingen. “Veel mensen zijn geplet onder het puin. Afgeknelde lichaamsdelen maken een soort van gifstof aan. Als die mensen bevrijd worden, circuleert dat in de rest van het lichaam.
“Nieren en andere organen worden daardoor getroffen, waardoor mensen veel vocht nodig hebben via een infuus en soms zelfs intensieve zorg nodig hebben. Dat kunnen wij niet doen. Ook scanners hebben we niet zomaar ter beschikking om bijvoorbeeld hersentrauma te behandelen. Een operatiekwartier komt er wel nog, maar daar is het nog enkele dagen op wachten.”
Het is ondertussen drie dagen sinds de aardbevingen. “De kans dat mensen nog levend vanonder het puin worden gehaald, wordt elke minuut kleiner”, zegt Van Berlaer. “Overdag is de temperatuur nog oké, maar ’s nacht bereiken we hier vriespunt. Voor mensen onder het puin is dat geen bevorderende factor.”